Tussen de Regels - Graphic novel
Een graphic novel over verdwalen, ontdekken en ontsnappen
Tussen de regels is een zelfgemaakt graphic novel-project waarin ik beeld en verhaal combineer om thema’s als escapisme, verbeelding en persoonlijke groei te verkennen. Het verhaal is gericht op kinderen vanaf 10 jaar.
De graphic novel volgt een meisje dat steeds meer opgaat in haar telefoon en zich steeds verder afsluit van haar omgeving. Wanneer ze in de schoolbibliotheek moet nablijven en daar een mysterieus boek opent, wordt ze letterlijk het verhaal ingezogen. Zo begint een reis door fantasiewerelden van verschillende boeken waarin ze avonturen beleeft, bijzondere personages ontmoet, en langzaam leert wat er écht toe doet.
Waarom dit project?
Met Tussen de regels wil ik kinderen laten zien dat verhalen en boeken een krachtige vorm van ontsnapping kunnen zijn, niet om te vluchten, maar om jezelf beter te begrijpen. In een tijd waarin schermgebruik steeds jonger begint, biedt deze graphic novel een alternatief dat prikkelt, inspireert en aanzet tot nadenken.
Voor wie?
De graphic novel is bedoeld voor kinderen vanaf 10 jaar, maar kan ook gebruikt worden in het onderwijs. Het project is bijvoorbeeld inzetbaar als lesmateriaal om leesplezier te stimuleren, of als gespreksstarter over mediawijsheid, verbeeldingskracht en persoonlijke groei.
Het proces
Het hele proces van eerste schets tot eindproduct heb ik zelf uitgevoerd. Ik heb het verhaal geschreven, de illustraties gemaakt, de pagina’s vormgegeven en het boek in eigen beheer geprint en met de hand gebonden. Dit gaf me volledige controle over zowel de inhoud als de uitstraling, en zorgde voor een tastbaar, persoonlijk eindresultaat.
Lesmethode
Naast het maken van de graphic novel, heb ik iets extra's gemaakt wat gebruikt kan worden als lesprogramma's in het basisonderwijs. Deze lesmethode is gebaseerd op de “Vertel eens”-aanpak van Aidan Chambers en het "Boekencircuit", waarbij kinderen worden aangemoedigd om hun leeservaringen te delen en met elkaar in gesprek te gaan over verhalen.
De methode werkt met kaartjes waarop vragen staan. De vragen zijn verdeeld in drie categorieën:
-
Basisvragen – gericht op waardering, onduidelijkheden en patronen. Bijvoorbeeld: Wat vond je mooi? Wat begreep je nog niet helemaal?
-
Speciale vragen – die dieper ingaan op de inhoud: Wie zijn de personages? Waar en wanneer speelt het verhaal zich af? Welke gebeurtenissen vinden plaats?
-
Algemene vragen – die uitnodigen tot bredere reflectie, zoals: Welke illustratie spreekt je het meest aan? Vanuit welk perspectief wordt het verhaal verteld?
Door het gebruik van de kaartjes wordt het gesprek laagdrempelig, speels en interactief. Kinderen kunnen zelf kaartjes trekken of de leerkracht kan een selectie maken die past bij het verhaal dat gelezen is.
De inhoud is erop gericht om kinderen niet alleen te laten nadenken over wat ze gelezen hebben, maar ook om hun eigen ervaringen en gevoelens te koppelen aan verhalen. Zo wordt lezen een persoonlijke en betekenisvolle activiteit, in plaats van een verplichte taak.
Met deze methode wil ik leerkrachten ondersteunen om op een toegankelijke manier met hun klas in gesprek te gaan over boeken, en kinderen laten ervaren dat verhalen hen iets te bieden hebben – binnen én buiten de regels van het boek.